Broederpoort

Gelegen aan het einde van de Broederweg. Gebouwd bij de uitleg van de stad in de tweede helft van de vijftiende eeuw ter vervanging van de Broederpoort aan het einde van de Broederstraat. In 1616 door Kamper bouwmeester Thomas Berendszoon in renaissancestijl verbouwd. De bovenverdieping werd door de stad aan haar ambtenaren ter bewoning verhuurd. In 1697 ingericht tot gildekamer van het chirurgijnsgilde, het bolwerk is na de zestiende eeuw aangelegd 1606 wat in tegenstelling tot de andere bolwerken van de stad, door een gracht van de stad was gescheiden.

Gelijk aan de Cellebroederspoort werd deze poort gebouwd als onderdeel van de veste bij de stadsuitbreiding aan de landzijde in 1465.
De poort dankt zijn naam aan de in dit stadsgedeelte gelegen voormalige Minderbroederskerk.
De huidige grondvorm, een vierkant poortlichaam met vier hoektorens, is waarschijnlijk nog gelijk aan de oorspronkelijke grondvorm.
Schetsen van Utenwael uit 1598 tonen een vierkant poortgebouw met een verdieping boven de poortdoorgang en vier hoektorens, aan de stadszijde twee met een rond grondplan en aan de landszijde twee met een achthoekig grondplan.
Poortgebouw en torens zijn op deze schetsen niet voorzien van een kap. Mogelijk werden de torens gedekt met riet. Stadsrekeningen geven n.l. aan dat in 1540 Berent Jansz werd betaald voor het leveren van riet om de Broederpoort te dekken en in 1543 werd Evert Jansz betaald voor twee dagen riet dekken op de Broederpoort.

Bewerkt detail  van het schilderij Wintergezicht buiten de muren van Kampen door Hendrik Avercamp tussen 1613 en 1615 (Particuliere collectie)

Detail van het schilderij Winterlandschap met schaatsers Hendrik Avercamp tussen 1609 en 1615 (collectie Rijksmuseum)

Schilderij door F.J. Buijtendijk met de poort en stadsmuur in het door N. Plomp ontworpen plantsoen (collectie Stedelijk Museum Kampen)

In de 15e eeuw werd de poort voornamelijk bewoond door stadssecretarissen. De poort werd in 1465 bewoond door Gerardus Sas, praecepter der Latijnse school te Kampen.
In 1615 kreeg architect en landmeter van Overijssel Thomas Berendtsz opdracht om ook deze poort te verbouwen. Een duidelijk beeld hoever de toenmalige poort hiervoor werd afgebroken is niet te verkrijgen.
Afgaande op schetsen van Hendrick Avercamp moet de meest ingrijpende wijziging zijn geweest het ophogen van de vier hoektorens, het aanbrengen van een spits op deze torens en het plaatsen van een kap op het poortgebouw.
Omdat de bovenverdieping ook dienst ging doen als woning voor stadsambtenaren, zijn tijdens deze verbouwing de huidige vensters aangebracht.
De fraaie topgevel aan de stadszijde werd ook bij deze verbouwing aangebracht.

Evenals bij de Cellebroederspoort is bij deze poort aan de stadszijde de middeleeuwse spitsboog van de doorgang behouden gebleven. Het steenhouwwerk aan de poort werd vervaardigd door Crijn Coenraeds.
De bestemming van de poort veranderde in die tijd nogal eens. Uit stukken valt op te maken dat in 1697 het Chirurgijngilde er zijn Gildekamer had. In 1714 werd de gevel aan de plantsoenzijde verbouwd. De middeleeuwse spitsboog werd vervangen door een gedrukte korf boog .
Boven de korfboog is een gemetselde gevel aangebracht. Hiervoor is waarschijnlijk de mesekouw en de topgevel gesloopt. De voorgemetselde gevel is afgewerkt met een eenvoudige kroonlijst.
Onder de goot is nog een strook metselwerk naar ontwerp van Berendtsz bewaard gebleven. Zijn voorliefde voor horizontale zandstenen banden verwerkt in het metselwerk vinden we hier terug.
De zandstenen beelden van de leeuwen aan de plantsoenzijde, geplaatst op het 18e eeuws metselwerk behoren niet tot de oorspronkelijke versieringen. Zij sierden vroeger de toegang tot de IJsselbrug aan de IJsselmuider kant, ze zijn later vervangen voor de huidige beelden met links een leeuw met een schild met de stadskleuren van Kampen (wat te zien is aan de horizontale arcering van de onderste helft van het doorsneden wapenschild, wat de kleur blauw of azuur symboliseert in de heraldiek. De bovenste, niet gearceerde helft staat voor wit/zilver) en rechts een leeuw met op het schild het Kamper stadswapen.
De stadsbrugbeelden zijn tegenwoordig te zien in het in 2009 geopende StedelijkMuseumKampen in het voormalige raadhuis.
In 1871 heeft er een restauratie van het metselwerk plaats gevonden. De restauratie bestond uit het vervangen van diverse zachte stenen in het metselwerk, reparaties aan het natuursteen en het opnieuw invoegen van het metselwerk.
In 1940 is de doorgang van de poort gerestaureerd en de gewelven zo veel mogelijk teruggebracht.
In 1947 wordt de poort ingericht als stedelijk museum. Om het binnenklimaat beter in de hand te kunnen houden is in het midden van de zeventiger jaren de poort voorzien van een gasgestookte verwarming.
Nadat in 1983 het stedelijk museum is verplaatst naar het Gotisch Huis is van 1983 tot 1987 de poort verhuurd geweest als wetenschappelijk medisch centrum.
Tegenwoordig wordt de poort gebruikt als expositie ruimte en als trouwlocatie.

De Broederpoort vanaf de stadszijde. (collectie SNS Historisch Centrum)

De Leeuwen met het wapen van Kampen afkomstig van de stadsbrug stonden aan de landzijde van de poort. (collectie SNS Historisch Centrum)

De Broederpoort vanaf de landzijde. (collectie SNS Historisch Centrum)

Oude 19de -eeuwse foto van de Broederpoort vanaf de landzijde. (collectie SNS Historisch Centrum)

Detail van de Broederpoort vanaf de stadszijde. (collectie SNS Historisch Centrum)

Omschrijving van de Broederpoort:
De Broederpoort is voor een verdedigingswerk rijkelijk voorzien van sierende elementen.
Deze rijkelijke versiering is ontstaan doordat in de 17e eeuw op het middeleeuwse poortgebouw een in renaissance stijl gebouwde bovenbouw is geplaatst. Aan de stadszijde is deze stijl nog duidelijk aanwezig, door latere aanpassingen zijn aan de plantsoenzijde veel elementen uit deze periode verdwenen.
De poort is gebouwd van rode baksteen waarin vele zandstenen banden en ornamenten zijn verwerkt.
Het hoofdgebouw bestaat uit twee verdiepingen en heeft een vierkant grondvlak van 7.50 x 7.50 meter. De eerste verdiepingsvloer ligt op 6.00 meter en de tweede verdiepingsvloer op 10.00 meter boven het straatniveau. De nok van het zadeldak steekt tot een hoogte van 19.00 meter boven straatniveau.
Het poortgebouw heeft vier hoektorens, aan de stadszijde twee met een ronde grondvorm met een diameter van 4.00 meter, en aan de plantsoenzijde twee met een achthoekige grondvorm met een doorsnede van 5.00 meter. De kapvoet van de torens ligt op 13.60 meter boven het straatniveau en de spitsen van de torendaken op 24.50 meter.

Stadszijde:

Op de begane grond zien we nog de middeleeuwse spitsboog van de poortdoorgang, met een doorgangsbreedte van 5.00 meter. Aan de voet van de spitsboog zijn zandstenen blokken aangebracht en de spits is voorzien van een zandstenen sluit blok. Twee deuren voorzien van een zandsteen omlijsting geven toegang tot de torens.
Op de eerste verdieping zijn in het poortgebouw drie kruisvensters van 1.30 x 3.00 meter aangebracht. Boven de kruisvensters zien we ontlastingsbogen met zandsteenhoeken sluitstenen. De onderramen zijn afsluitbaar middels raamluiken. Onder en boven de kruisvensters zijn zandstenen lijsten in het metselwerk aangebracht.
De torens gaan op de eerste verdieping van een ronde grondvorm over in een achthoekige grondvorm.
Deze overgang geschiedt middels boogvormige uitmetselingen rustend op een zandsteen draagsteen.
Op de eerste verdieping hebben de torens een vensteropening afsluitbaar door een raamluik.
Op de tweede verdieping zijn drie vensteropeningen van 0.60 x 2.00 meter. De vensters zijn door een zandsteen dorpel in twee openingen verdeeld, de ondervensters zijn voorzien van luiken.
Bij de dakvoet zijn de acht hoeken van de torens voorzien van uitgemetselde met veel zandsteen versierde hoeken.
Boven deze uitmetselingen ontstaat het gebogen dakvlak van de achthoekige kegelvormige torenspitsen.
Deze spitsen zijn voorzien van leien en een bolvormige spits met windvaan. In het torendak is een dakkapel met zadeldakje voorzien van leien aangebracht.Boven de eerste verdieping van het poortgebouw zien we een fraaie met veel zandsteen versierde topgevel.
In deze topgevel is een met een rondboog afgewerkt venster voorzien van een luik aangebracht.
Het poortgebouw is voorzien van een zadeldak met leibedekking. In dit dak zijn vier dakkapellen afgedekt met een zadeldakje van leien opgenomen.

Plantsoenzijde:

Aan deze zijde is de poortdoorgang afgewerkt met een gedrukte korfboog met een doodrijdbreedte van 3.20 meter.
De korfboog is gemaakt van zandsteen blokken. Aan de beide zijden van deze boog staat een beeld op een plateau.
Boven de korfboog van de doorgang is een voorgemetselde gevel aangebracht. De gevel rust op een gemetselde rondboog met een zandsteen sluitsteen.
Het poortgebouw heeft op de eerste verdieping twee vensteropeningen van 1.00 x 1.40 meter.
Onder deze vensters is een zansteen lijst in het metselwerk opgenomen. Aan de bovenzijde van de vensters zien we rondbogen met een tympaanvul1ing. Het metselwerk onder de houten goot is nog uit de 17e eeuw, hierin zijn nog de sterk accentuerende zandstenen banden te zien.
In het met leien afgewerkte zadeldak is een dakkapel met een zadeldakje aangebracht.
De achthoekige torens rusten op een schuin opgemetseld basement dat is voorzien van een pleister1aag.
Ter plaatse van de eerste verdieping wordt het metselwerk onderbroken door een zandstenen lijst.
Op de eerste verdieping zijn in de torens twee vensteropeningen van 0.60 x 3.00 meter door een zandsteen tussendorpel in tweeën gedeeld, aangebracht. De onderste openingen zijn voorzien van luiken.
Gelijk aan de torens aan de stadszijde zijn bij de dakvoet de acht hoeken van de torens voorzien van uitgemetselde met zandsteenb1okken versierde hoeken. Boven deze hoeken ontstaat het gebogen dakvlak van de achthoekige kegelvormige torendaken afgewekt met een bolvormige spits voorzien van een windvaan.

Inwendig poortgebouw:

Een gemetselde spiltrap van 29 optreden met natuurstenen treden in de zuidelijke toren aan de stadszijde leidt naar de eerste verdieping.
De eerste verdiepingsvloer bestaat uit een balklaag met eiken vloerdelen afgewerkt met een parketvloer.
De vloeren van de torens bestaan uit een houten stervormige balklaag met vloerdelen afgewerkt met plavuizen. De vloer van de voorgemetselde uitbouw aan de plantsoenzijde is eveneens afgewerkt met plavuizen.
In de noordelijke torens en het poortgebouw zijn op deze verdieping de schouw van de vroegere verwarming van het woonhuis nog aanwezig.
De spiltrap naar de eerste verdieping loopt met 18 optreden door naar de tweede verdieping.
De tweede verdiepingsvloer bestaat uit zeven moerbalken met kinderbalken en eiken vloerdelen afgewerkt met een parketvloer.
De kapconstructie van het poortgebouw bestaat uit vier spanten van gestapelde jukken met korbelen , windschoren en vlieringbalken.
Op de vlieringbalken zijn sporen aangebracht bij de nok aan elkaar gekoppeld met haanhouten.
Het op deze sporen aangebrachte dakbeschot is gedekt met leien.
De kapconstructie van de torens bestaat uit gestapelde jukken met korbelen.
De sporen zijn aan de kapvoet voorzien van aanlopers naar de muurplaat. Bij de muurplaat over de aanlopers ontstaat het gebogen dakvlak van de spitsen boven de aanlopers overgaand op de platte dakvlakken van de achthoekige spits.
De torendaken zijn gedekt met leien.

Gezicht op het nieuwe werk (plantsoen) buiten de Broederpoort te Kampen. (collectie SNS Historisch Centrum)

1794 de Broederpoort te Kampen. (collectie onbekend)

Oude 19de-eeuwse foto van de Broederpoort vanaf de stadszijde. (collectie SNS Historisch Centrum)