Cellebroederspoort

De Horstpoort, die later Cellebroederspoort werd genoemd, is gelegen aan het einde van de Cellebroedersweg. Gebouwd bij de uitleg van de stad in de tweede helft van de vijftiende eeuw ter vervanging van de Geert van der Aapoort aan het einde van de Geerstraat. Aanvankelijk Horst- of Sint Nicolaaspoort genoemd. In 1617 geheel verbouwd in de renaissancestijl door de Kamper bouwmeester Thomas Berendsz.

Bij de stadsuitbreiding in 1465 vervangt deze poort de “Geertspoort van der A “, gelegen aan het eind van de Geert straat.
In het begin droeg ze de naam ” Horstpoort ” en de naam “St. Nicolaaspoort” werd ook wel gebruikt.
De eerste naam was afkomstig van de Horstweg, zo heette vroeger n.l. het verlengde stuk weg van de Geertstraat.
Na de bouw van het Cellebroedersklooster in 1475 kreeg de Horstweg de naam Cellebroedersweg en vanaf 1527 werd ook de poort officieel Cellebroederspoort genoemd.
Doordat de poort in verval was geraakt werd in 1607 door het stadsbestuur besloten de poort te vernieuwen. De architect en landmeter van Overijssel Thomas Berendtsz kreeg opdracht een nieuwe poort te ontwerpen. Hoewel het de bedoeling was de gehele poort te slopen maakte Thomas Berendtsz een ontwerp voor een gedeeltelijke verbouwing.
Hoever de poort werd afgebroken voor deze verbouwing is niet helemaal duidelijk. Tekeningen van Utenwael uit 1598 tonen een poort bestaande uit een poortlichaam met verdieping, geflankeerd door twee Torens waarvan èèn met een spits.
De torens lijken breder dan het poort lichaam. Het is met zekerheid aan te nemen dat de poort een grote gedaantewisseling heeft ondergaan. Uit een stadsrekening van 1617 blijkt dat er tenminste 117.000 moppenstenen aan de poort werden verwerkt.

De Cellebroederspoort door Pieter Remmers getekend (collectie SNS Historisch Centrum)

De Cellebroederspoort naar Pieter Remmers getekend door een onbekende maker)

Een onvoltooide tekening van de Cellebroederspoort.

Gezien de zeer rijke ornamentering van het poortlichaam en het feit dat , in tegenstelling tot de schetsen van Utenwael, ze in de huidige vorm buiten de beide zij torens uitkomt, mogen we veronderstellen dat bij deze verbouwing het poortlichaam is vergroot en het poortgebouw en de torens van daken zijn voorzien.
De verbouwing werd in de periode van 1615 tot 1617 uitgevoerd door Thomas Berendtsz. In de oostgevel staat het bouwjaar 1617 aangegeven.
Het stadswapen, de leeuwen en de adelaar werden verguld door Adam Maler.
De vaantjes op de poort zijn vervaardigd door de koperslager Ryck Andrieszoon.
Dat de poort zo rijkelijk werd versierd komt waarschijnlijk doordat dit de belangrijkste poort aan de stadszijde was.
Uit 1567 dateerde n.l. de ordonnantie dat vreemdelingen komende vanaf de Zwarttendijk, alleen via de Cellebroederspoort de stad mogen betreden. Na deze verbouwing werd de poort voornamelijk gebruikt als woning, verbouwingen of veranderingen hebben na 1617 nauwelijks plaatsgevonden.
In 1875 wordt de noordelijker toren nog ingericht als bewaarplaats voor ijs. Hiervoor werden vloer en plafond op de beganegrond aangepast.

Omschrijving van de Cellebroederspoort.
De poort bestaat uit een vierkant poortgebouw met aan twee zijden een toren. Op het middeleeuwse voetstuk is een renaissance bovenbouw geplaatst.
De poort is gebouwd van rode baksteen rijkelijk versierd met lichtkleurige zandsteen.

Stadszijde:
De doorgang heeft aan de stadszijde nog de gotische spitsboog uit de middeleeuwen. Door de later aangebrachtte zandstenen blokken en de leeuwenkop als sluitsteen van de spits, heeft de doorgang een 17e eeuws karakter gekregen.
In het fries onder de drie kruisvensters zijn twee maskers en drie cartouches aangebracht. Het middenste cartouch draagt het jaartal van verbouwing, MDCXVII.
De scherp geprofileerde kruisvensters worden bekroond door ontlastingsbogen met een tympaanvulling.
In het fries onder de dakgoot zijn eveneens cartouches aangebracht. Het middenste cartouch draagt de Duitse Rijksarend als wapen, een herrinnering aan de tijd dat Kampen een Keizerlijk vrije Rijksstad was.
Onder de dakgoot zijn op de hoeken twee beelden voorstellende een leeuw aangebracht. Ze zijn waarschijnlijk afkomstig van de Veenepoort. Toen deze poort in 1839 werd afgebroken zijn de beelden op de Cellebroederspoort geplaatst. Boven de goot is de poort beëindigd met een fraai afgewerkte topgevel .

Plantsoenzijde:
Aan deze zijde heeft de doorgang een rondboog als beëindiging.
Boven de doorgang is een voorgemetselde bovenbouw aangebracht, de z.g.n. “Mesekouw”. Oorspronkelijk kon een gedeelte van de bodem van deze uitbouw worden verwijderd , zodat men de vijand van boven af kon bestrijden.
De mesekouw is hier als dekoratief element in het metselwerk opgenomen. Uit de zandsteen draagconstructie valt op te maken dat er voor de verbouwing waarschijnlijk een houten mesekouw aanwezig moet zijn geweest.

De Cellebroederspoort geschilderd door Cornelis Springer (collectie Stedelijk Museum Kampen)

Hout­gravure 1874, uit M.Henry Havard, La Hollande pittoresque voyage aux vil­les mortes du Zuiderzée (collectie Remy Steller)

De Cellebroederspoort vanaf de stadszijde (collectie SNS Historisch Centrum)

De Cellebroederspoort vanaf de landzijde (collectie SNS Historisch Centrum)er)