Gezicht op de Cellebroederspoort vanaf de stadskant en plattegrond poort
Litho door R. de Vries Jr. “Opgemeten in 1863 onder toezicht van (wijlen) den heer P. Bondam gemeente architekt te Kampen.”
Ca. 1890. Uit: Afbeeldingen van oude bestaande gebouwen, uitgegeven door de maatschappij tot bevordering der bouwkunst.
11e afl. in 6 platen
Gezicht op de Cellebroederspoort vanaf de stadskant.
Elfde Aflevering Kampen XLIII
Elfde Aflevering Kampen XLIII
DE CELLEBROERSPOORT, te KAMPEN.IN TWEE PLATEN, N°. XLIII EN XLIY.
De afbeeldingen op plaat 43 en 44 voorgesteld, zijn aan onze Maatschappij medegedeeld door wijlen haar lid den heer p. bondam, toenmaals gemeente-architekt van genoemde stad en korrespondent der Maatschappij aldaar. Ten aanzien van den beschrijven den tekst mogt het bestuur het voor- regt niet genieten eenige mededeeling of aanwijzing van bronnen te ontvangen. De weinige bijzonderheden hieronder volgende, zijn het resultaat van hetgeen in enkele werken de stad Kampen betreffende is gevonden.
Ten tijde dat de oude Hanzestad Kampen in haren grootsten bloei verkeerde, namelijk in de middeleeuwen, had deze niet minder dan 16 poorten, waaronder evenwel slechts 5 voorname die regtstreeks buiten de stad leidden. Dit aantal is sedert en vooral na 1672 verminderd, toen de Franschen, bij het verlaten der stad in December 1673, eenige vestingtorens lieten springen ter vernieling van de verdedigingswerken aan de landzijde. Het aantal nog bestaande poorten wordt bij van der aa , Geschied- en aardrijkskundig woordenboek, opgegeven 4 te bedragen, met name: de Haagpoort (ten Noorden), de Koornmarktspoort (ten Zuidoosten), de Broederpoort en de Hout- of Cellebroerspoort (beide ten Westen), zijnde de Oostzijde der stad begrensd door de rivier de IJssel.
De poort die ons bezig houdt, ontleent haren naam aan het in de nabijheid gelegen klooster der Cellebroeders, sedert de hervorming ingerigt tot Groot-Burger-weeshuis.
Blijkens eene aanteekening in de Historische Kronyk der stad Kampen, ten jare 1826 verschenen, is deze poort voltooid in 1617, gelijk te zien is uit het jaartal in den gedenksteen boven den spitsboog aan de stadszijde (pl. 43).
Niet onwaarschijnlijk is het, dat bij dien bouw gebruik is gemaakt van aanwezige grondslagen of overblijfselen eener vroegere poort van middeleeuwschen oorsprong, die welligt ten gevolge van de krijgsverrigtingen der staatsche en spaansche legermagten tegen het einde der 16e eeuw, groote herstelling of geheele vernieuwing behoefde.
Behalve het jaartal 1617 ziet men nog hetzegel en het wapen der stad Kampen, zijnde van lazuur met een kasteel van zilver, met drie torens getinneerd en gedekt, en een schild doorsneden van zilver en lazuur, ieder vastgehouden door een leeuw (van zilver), die aan de uiteinden van het fries prijken; terwijl in het midden de Rijks-adelaar is uitgehouwen, ter gedachtenis aan de hoedanigheid van Vrije Duitsche Rijksstad, waartoe zij in 1494, gelijktijdig met de steden Zwolle en Deventer, door keizer maximiliaan I op den rijksdag te Worms werd verheven.
Ten gevolge van een oorlog met de stad Zwolle, gevoerd in 1521 ter zake van het heffen van een tol, en dien keizer karel V te vergeefs trachtte te beëindigen (wordende daarin verhinderd door de vijandelijkheden van den koning van Frankrijk, frans I), geraakte de stad Kampen eerst onder de heerschappij van het Sticht van Utrecht en later onder die van het huis van Bourgondiër waaronder zij bleef tot 1578, als wanheer zij door den graaf van Rennenberg, gouverneur van Friesland en Overijssel, aan de staatsche zijde werd gebragt.
In het fries aan de buitenzijde (pl. 44), vindt men het wapen der stad, in het midden en op de hoeken troniën van krijgslieden, met voorstellingen van middeleeuwsch oorlogstuig, namelijk pijl en boog. Men mag hieruit besluiten, dat deze poort vroeger tot verdediging was gebouwd en ingerigt.
De daken van het middengebouw en de weerszijdsche torens zijn steil en met leijen gedekt; de torens zijn voorzien met windvanen, waarin almede het wapen der stad is voorgesteld.
Eigenaardig is het dat in dit bouwwerk de spitsboog, de halfcirkelboog en de streksche of segmentboog gelijktijdig zijn toegepast, terwijl de raam- of lichtopeningen vierkant zijn. Overigens is het metselwerk afwisselend uitgevoerd van baken bergsteen, in den voor dit tijdvak gebruikelijkken stijl.
Amsterdam, 26 Februarij 1866. A. N. Godefroy.
Opgemaakt naar aanleiding van: kok, Vaderlandsch woordenboek; — van der aa, Geschied- en aardrijkskundig woordenboek; — Tegenwoordige staat van Overijssel; — Korte kronyk van Kampen; Valckenier, Verward Europa.
Afmeting:
35 x 54 cm.
Herkomst:
Collectie Remy Steller